Er zijn een aantal unieke kenmerken van het Antropoceen ten opzichte van het Holoceen te benoemen: 1. de technosfeer, die kenmerkend is voor het wezen van de mens, is een geofysische kracht geworden; 2. ecologische grenzen zijn op planetair niveau overschreden; 3. achtergrond is voorgrond geworden; 4. onomkeerbaarheid; 5. Het aantal mensen is nog nooit zo groot geweest. 6. natuur- en cultuuraspecten zijn verstrengeld geraakt; 7. Schaalgrootte.

  1. de technosfeer, die tot het wezen van de mens behoort als het naakte, onbehuisde, gebrekkige roofdier, is een geofysische kracht geworden. Dit is de grote aandrijver van de overschrijdingen. Iets wat tot het wezen van de mens behoort is door succesfactoren uit de hand gelopen. Hierdoor zijn planetaire grenzen bereikt en overschreden.
  2. ecologische grenzen zijn op planetair niveau overschreden. De Club van Rome presenteerde in 1972 het rapport “Grenzen aan de groei”. In 2009 zijn negen planetaire grenzen in kaart gebracht door Johan Rockstrom. Sindsdien wordt bijgehouden hoe het er mee staat. Zes zijn er inmiddels overschreden en de zevende, de oceaanverzuring, staat voor de deur. Alle overschrijdingen zijn, met uitzondering van de ozonlaag, nooit afgenomen, enkel toegenomen. De betekenis hiervan is dat de achtergrond voorgrond is geworden.
  3. achtergrond is voorgrond geworden. Het Antropoceen volgt onvermijdelijk een apocalyptische logica omdat de zorgeloosheid die de basis vormde voor historische vormen van het mens-zijn-in-de-wereld tot een einde is gekomen. Die zorgeloosheid bestond er uit dat de natuur werd gezien als “leverancier van vanzelfsprekende dingen”. De plaats van de mens in de kosmos zou omschreven kunnen worden als een soort decorontologie: vanuit deze visie is de mens de speler en de natuur het decor. Een dergelijke decor-ontologische gedachte bleef geruime tijd dominant, zelfs na het begin van de Industriële Revolutie, waarbij de natuur in toenemende mate, naast een opslagloods van hulpbronnen ook een stortplaats van formaat werd. Zoals Peter Sloterdijk stelt hebben de oude scheiding tussen voorgrond en achtergrond, de oude ecologie van spel en toneel, hun grond verloren.
  1. onomkeerbaarheid. Technologie, met haar extractie van energie, grondstoffen en andere hulpmiddelen uit de natuur, behoort tot het wezen van de mens en haar ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat we niet zomaar meer zonder kunnen – hoewel we wellicht zouden kunnen minderen, dat is: zouden kunnen … . De ecologische trends die hier nu het gevolg van zijn, zijn al decennia of langer gaande, beslissende oplossingen liggen niet in het verschiet, de energietransitie kan hooguit vertragend werken op de CO2 uitstoot, oceaanbescherming betreft bepaalde gebieden terwijl de verzuring gewoon doorgaat, uiteraard ook in de beschermde gebieden.
  2. Het aantal mensen – en desondanks is bevolkingsreductie een taboe, of zelfs een reëel probleem op staatsniveau. De bevolkingsexplosie levert in samenhang met de technologische ontwikkeling een forse bijgedrage aan de geofysische kracht.
  3. natuur- en cultuuraspecten zijn verstrengeld geraakt. Dit zorgt voor haaks op elkaar staande en vrijwel onoplosbare problemen. Dit levert vreemde spagaten op zoals: bescherming van natuurwaarden betekent bescherming van voedselvoorziening en verdienmodellen op langere termijn, terwijl de actuele voedselvoorziening en verdienmodellen zorgen voor degradatie van natuurwaarden. Kortetermijn belangen en langetermijn belangen staan haaks op elkaar. Nu stoppen met CO2-uitstoot zorgt voor instorting van de beschaving, ofwel de instorting van de cultuuraspecten, niet stoppen zorgt voor instorting van hetzelfde. Een typerend minivoorbeeldje van een kwestie die geen echte natuur- en cultuur-overkoepelende oplossing in zich heeft - en een voorbode van wat ons op veel grotere schaal te wachten staat - , is de stikstofcrisis in Nederland. Economische belangen zijn verweven met natuurwaarden, natuurbelangen zijn gewoon economische belang en tegelijk strijden ze met elkaar. Een voordeel: oorlog kan in Nederland gelukkig niet plaatsvinden want er is geen stikstofruimte voor.
  1. schaalgrootte. Via dit laatste slechts piepkleine voorbeeldje kunnen we ons een voorstelling maken van hoe onoplosbaar de Antropocene problemen zijn op planetair niveau. De ecologische problemen hebben zich nog nooit eerder in de mensengeschiedenis op een schaal vertoont in de mate waarin ze zich nu vertonen, terwijl het oplossend vermogen van de mens daarentegen juist rap aan het verslechteren is door de Antropocene spanningsopbouw.