De energie-explosie vanaf de industriële revolutie ging gepaard met een bevolkingsexplosie en levensduurverlenging. Voorzichtig  met een natte vinger ingeschat is de huidige energiebehoefte per persoon 20 keer groter dan in 1800. De bevolking is in die periode gegaan van 1 naar 8,5 miljard. De levensduur is verdubbeld. Omgerekend komen we dan uit op een toename van energieverbruik van 20 x 8,5 x 2 is een factor > 300 hoger dan in 1800. Het is niet zo gek dat we hockeysticks zien in de grafieken, waarbij aangetekend dat ook in 1800 al ecologische verslechtering gaande was.

Die exponentieel explosieve toename van energievraag en bijbehorende opwarming, en ook daaraan verwante verschijnselen als vervuiling, ontbossing, landdegradatie enzovoorts heeft geleid tot planetaire overshoot vanaf het midden van de vorige eeuw, en die overshoot neemt sindsdien alleen maar toe. De trends zijn uiterst hardnekkig, maar waardoor eigenlijk? Het volgende zou een verklaring kunnen zijn.

Als we kijken naar de oorzakelijkheidsketen, dan kunnen we starten bij het rechtop gaan lopen van een bepaalde diersoort, waardoor de voorpoten vrijkwamen om handen en dus handig te worden om daarmee gereedschappen te maken. De mens werd een technébeest, de kaken veranderden, lichaamsontharing, noem maar op. De mens werd na verloop van tijd een soort die niet meer zonder die hulpmiddelen kon, hij werd kunstmatig-van-nature en moest zichzelf aanvullen met middelen uit zijn omgeving om nog volledig mens te zijn. Het is een overlevingsmechanisme geworden.

Daarmee hebben we het over een zeer lange evolutionaire aanloop van verandering, van botstructuren en overige fysieke eigenschappen naar dieetverandering naar groei van hersencapaciteit naar cognitieve vaardigheden naar zelfbewustzijn naar ontdekking van vuur en fossiele brandstoffen. Na miljoenen jaren betrekkelijk weinig invloed te hebben gehad op de klimatologische omstandigheden, bracht deze evolutionaire ontwikkeling de potentie met zich mee om zich vroeger of later te openbaren tot plotselinge exponentiele groei. De gunstige omstandigheden van het Holoceen hebben hier in sterke mate aan bijgedragen. Het is logisch dat deze ontwikkeling zich niet overal op de wereld tegelijk voordeed, waardoor we nu spreken van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen. Uiteraard willen ontwikkelingslanden ook op dat niveau terechtkomen.

We kunnen het misschien vergelijken met de exponentiële groeiprincipes van eendenkroos. Eerst zie je niets, dan zie je een paar eendenkroosjes in een hoekje van de vijver, en binnen een mum van tijd is onder gunstige omstandigheden de hele vijver dichtgegroeid. Tot er onherroepelijk weer negatieve feedback optreed.

Het mensengedoe kon doorgaan binnen planetaire grenzen, dus binnen Holocene omstandigheden. Dat ‘feestje’ is nu onomkeerbaar voorbij. Waarom is het onomkeerbaar? Dan moeten we weer even kijken naar die miljoenen jaren hardgebakken evolutionaire ontwikkeling, ofwel de aanloop naar het Antropoceen. We kunnen bronoorzakelijkheid onderscheiden van gelegenheidsoorzaken en symptomen.

Ook om de hardgebakkenheid te verklaren en de gaande instorting van de huidige beschaving te kunnen duiden.