“Rond 2000 zijn botfragmenten gevonden, waaronder tanden en kaken, die 6 miljoen jaar oud bleken te zijn. Aan de hand van een dijbeen kon worden bewezen dat deze voorouder van de mens soms al rechtop liep – een cruciaal voordeel waarmee onze voorouders zich mede zouden gaan onderscheiden van de apen. Alle hominiden hebben iets gemeen: ze staan rechtop. Deze ontwikkeling deed zich voor in het Laat-Mioceen, zo’n 8 tot 10 miljoen jaar geleden. Een duidelijk voordeel was dat ze hun handen vrij hadden om voedsel te verzamelen en gereedschap te maken. Er waren vertakkingen, één tak vertrouwde op veelzijdigheid en inventiviteit. De hersencapaciteit van deze Homo Rudolfensis werd groter, dit grotere vermogen werd gebruikt om nieuwe overlevingsstrategieën te ontwikkelen; ze hadden hulpmiddelen nodig omdat hun kaken geen vlees konden scheuren, ze leerden met vuur omgaan; de voorwaarden voor een culturele evolutie waren al aanwezig rond de tijd dat de Homo Erectus, waarschijnlijk zo’n twee miljoen jaar geleden, zijn Afrikaanse thuisbasis voor het eerst verliet. Een grote kloof was overbrugd: de mens had de eerste stappen gezet die er circa 1,9 miljoen jaar later toe leiden dat de Homo Sapiëns zich over de wereld verspreidde.”

(Uit: De bakermat van de mensheid – Readers Digest)

En die vervolgens via gelegenheidsoorzaken een geofysisch-biotische kracht van formaat kon worden die leidde tot toenemende planetaire overshoot.

We hebben het dus over een zeer lange evolutionaire oorzakelijkheidsketen, die de potentie meebracht waarbinnen latere ontwikkelingen zich konden ontsluiten.

Maak jouw eigen website met JouwWeb