De werkelijkheid is een theater. Ook het podium (de natuur) is nu in het toneelstuk terechtgekomen als acteur, evenals het decor, de coulissen, en de toeschouwer (cultuur).
Het schouwspel betreft een schipbreuk. Dat schipbreukeling en toeschouwer elkaar uitsluiten is slechts in de eerste acte het geval. Naarmate het stuk vordert blijken schipbreukeling en toeschouwer inwisselbaar te zijn. Het is een interactief toneelspel, de schipbreukeling trekt de toeschouwer, of ie nou wil of niet, aan handen, voeten, hoofd en haar het podium op en maakt hem tot deelnemer. De vloer begint woelig te baren, het decor heftig te bewegen, vanuit de coulissen klinkt woest gebulder. De boot op het toneel valt uiteen in een verzameling losse planken. Waaraan de ‘toeschouwer’ zich kan vastklampen. Of waarmee hij opnieuw een bootje kan maken. Schipbreukeling en ‘toeschouwer’ maken samen een nieuw bootje want eind goed is al goed en troost is wat men nodig heeft.
Reactie plaatsen
Reacties