Het verlichtingsdenken heeft via technologie een indirecte maar significante relatie met planetaire overshoot. De kernideeën van de Verlichting - zoals rationaliteit, het primaat van de wetenschap, individualisme en het geloof in menselijke vooruitgang - vormden de ideologische basis voor de Industriële Revolutie en de daaropvolgende technologische ontwikkeling. De belangrijkste verbanden zijn: Rationeel optimisme en beheersing van de natuur: Het Verlichtingsdenken benadrukte de rede en empirische waarneming (de wetenschappelijke methode) als dé manieren om de wereld te begrijpen. Dit leidde tot het idee dat de natuur een object is dat de mens kan en mag beheersen en exploiteren voor zijn eigen vooruitgang en welzijn. Technologische vooruitgang als doel: Het geloof in vooruitgang voedde de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën (zoals de stoommachine en later elektriciteit, verbrandingsmotoren, etc.). Deze technologieën maakten grootschalige industrialisatie en productie mogelijk, wat resulteerde in een ongekende toename van welvaart en bevolking.
De planetaire overshoot doet zich voor sinds enkele decennia en kent in hoofdzaak maar één richting: toenemend. We schieten onszelf uit de gunstige klimaat- en ecologische Holocene omstandigheden. Er valt wat voor te zeggen om de overgang van Holoceen naar Antropoceen (in brede, existentiële zin, ruimer dan binnen het geologische domein) te leggen bij die unieke nieuwigheid in de mensengeschiedenis van toenemende planetaire overshoot.
We hebben hier toenemende kennis van sinds enkele de jaren ’60 van de vorige eeuw. Het politieke aspect, wat min of meer werkte onder Holocene omstandigheden, blijkt nu onder de Antropocene omstandigheden ontoereikend om dit multimega wicked problem aan te pakken. De politiek van nu is kortzichtig wat klima-ecoverandering betreft en de gevolgen zullen wreed zijn.
Laten we er maar vanuit gaan dat de aanloop naar de overshoot een lange moet zijn geweest. Daarmee hebben we het (dus) ook over dogma’s, levensbeschouwingen, paradigma’s, gods-, mens-, wereldbeelden die in het Holoceen zijn ontstaan, inclusief de dogma’s vanuit de Cartesiaanse Verlichtingsfilosofie.
Naast de ontoereikendheid van het politieke aspect kunnen we ook het ethische aspect bevragen in het licht van het Antropoceenconcept ofwel de fundamentele nieuwigheid. De ethiek van Kant of Hume, net zo goed als van ‘niet-Verlichtings’filosofen als Buber, Levinas, Dooyeweerd of Whitehead, of van verder welke geloofs- of overtuigingsethiek uit welke periode van de geschiedenis dan ook, kunnen we bevragen in hoeverre deze nog toereikend is of kan zijn onder het gesternte van structurele toenemende planetaire overshoot.
Zie o.a.:
https://www.debezieling.nl/godsnaam-werkelijkheid-leven-ultieme-vraag-metafysica/
“Een belangrijk punt dat Berger [over het moderne (natuur)wetenschappelijke denken naar voren brengt, is dat onze tijd en cultuur op dit vlak, op het vlak van de vraag naar het geheel, redelijk onthand staan. Eigenlijk kunnen wij, moderne mensen (vanaf de zestiende eeuw, vanaf de opkomst van de moderne wetenschap), dat doorgaans niet meer zo goed, metafysisch denken. Volgens Berger komt dat doordat het moderne denken zo doordrongen is van het (natuur)wetenschappelijke denken. We schieten daardoor als het ware bijna automatisch in het spoor van het analyserende, verklarende, of-of-denken. De wetenschap telt en meet. En wat binnen haar blikveld valt moet eenduidig zijn of tot eenduidigheid worden teruggebracht. Daar is niks mis mee, althans in de wetenschap niet. Anders wordt het als het filosofische en ook het gewone dagelijkse denken door die wetenschappelijk instelling overheerst wordt. Als we door het wetenschappelijk denkpatroon geconditioneerd raken, kunnen we niet meer alles op de juiste wijze beschouwen. Niet alles wat in het leven belangrijk is, kan op de wijze van de wetenschap doordacht worden.
Dooyeweerd bekritiseerde in zijn transcendentale kritiek wetenschappelijk denken omdat het, net als andere levensbeschouwingen, niet werkelijk autonoom is, maar gebaseerd op een verborgen religieus grondmotief. Hij stelde dat de verlichting, met haar nadruk op de autonomie van de rede (zoals bij Locke, Descartes en Kant), een geloofsaanname is die onterecht de 'wetenschappelijke' rede als archimedisch punt ziet. Volgens Dooyeweerd is elke vorm van kennis gefundeerd in een religieuze aanname en is de pretentie van absolute, autonome wetenschap een illusie.
- Autonomie van de rede: Dooyeweerd verwierp de verlichtingsgedachte dat wetenschap objectief en autonoom kan zijn, los van elke levensbeschouwing.
- Religieus grondmotief: Hij argumenteerde dat wetenschappers, net als alle denkers, uitgaan van een dieper religieus grondmotief, ook al ontkennen ze dat.
- Christelijke grondslag: Vanuit zijn eigen christelijke grondmotief bekritiseerde hij het denken dat zich losmaakte van een religieuze basis.
- Geloofsaanname: Hij zag de 'wetenschappelijke' rationaliteit als een geloofsaanname ("auto-nomos") in plaats van een neutrale basis voor kennis.
Reactie plaatsen
Reacties