Met de term antropocentrisme, die een negatief waardeoordeel in zich heeft, wordt vaak zoiets bedoeld als: het in de loop van de (westerse) geschiedenis ontstane idee van ‘de mens als kroon op de schepping die zogenaamd de rol krijgt toebedeeld om de wereld te beheersen’. Maar er is een groot probleem rondom deze term en rond dit idee. De mens wordt, zoals Helmuth Plessner duidelijk maakt, net zoals alle andere dieren gekenmerkt door een centrische positie. De wolf is uiteraard wolfcentrisch, de dolfijn dolfijncentrisch, de vleermuis vleermuiscentrisch, elk naar zijn wezenlijke soortkenmerken. Zo is de mens uiteraard mens- ofwel antropo-centrisch van nature. En het ligt in de wezenlijke en unieke evolutionair gegroeide kenmerken van de mens besloten dat hij kunstmatig is van nature. De mens is het technobeest bij uitstek, die zich moet aanvullen met hulpmiddelen uit de natuur om volledig mens te kunnen zijn (wederom Plessner).
Het convivialistisch idealisme, een internationale beweging die de huidige Antropocene crisis wil aanpakken door ‘empathie’ en ‘pro-socaliteit’ te bevorderen om positieve sociale-tipping-points teweeg te brengen, stelt vaak egalitaire jager-verzamelaar-samenlevingen als voorbeeld. Ook die mensen waren uiteraard antropo-centrisch zoals Plessner bedoelt, anders behoorden ze niet tot de menselijke soort. Hij heeft het immers over het wezen van de mens. Stel nu eens dat we nog steeds jager-verzamelaars waren. En dat met 8,5 miljard mensen. Moeten we ons kunnen voorstellen dat dat zou gaan binnen de planetaire grenzen? Moeten we ons voorstellen dat dat zonder conflicten ging?
De aansturing richting planetaire overshoot en daarmee de aansturing van het Antropoceen ligt ‘m in de kern van de zaak al in de evolutionair ontwikkelde centrische positie, in de bronoorzakelijkheid die al het erop volgende mogelijk maakte, inclusief het ontstaan van een excentrische positie, inclusief een bevolkingsexplosie, inclusief een evolutionaire culturele evolutie in de richting van planetaire overbelasting. Die richting is in een bepaald deel van de wereld versneld geworden via een technologisch-industriële evolutie/revolutie omdat die mogelijkheden hier ontstonden. Het is wel logisch dat die mogelijkheden niet overal tegelijk op aarde ontstonden, maar ze ontstonden wel. De pijl van de tijd wijst maar één kant op, zoals ook uit het gedachtengoed van Whitehead blijkt.
Het ‘in de loop van de (westerse) geschiedenis ontstane idee van kroon op de schepping’ is een idee, met de kennis van nu een waanidee, iets van het denken, een denkbeeld, een opvatting, een overtuiging, een geloof, en daarmee ‘iets’ van de excentrische positionaliteit van de mens. Een idee dat als indirecte gevolgoorzaak de aanloop naar de huidige crisis heeft versneld, zoals zovele indirecte gelegenheidsoorzaken. Maar de aansturing richting planetaire overshoot en daarmee de aansturing van het Antropoceen ligt ‘m in de kern als bronoorzaak al in de evolutionair ontwikkelde typische antropo-centrische positie, met alle gevolgen van dien. De aansturing is dus al geweest, ligt al in het verleden.
Er zit iets onverzoenlijks of antithetisch of haaks op elkaar staand tussen dit ‘verhaal’ en het idealistisch convivialisme. Het lijkt me niet dat je de wezenlijke centrische typische soortkenmerken van het mensdier, inclusief zijn instinctieve gedrag, zou kunnen veranderen. De mens is, net als de ‘overige natuur’ onderhevig aan evolutionaire samenwerkings- en concurrentiewetmatigheden in relatie tot de omstandigheden. Alle typisch menselijke basale kenmerken, dus ook het pro-sociale kenmerk, heeft geleid tot de situatie zoals die nu is. Helaas blijken onder de huidige omstandigheden de reactionaire, primitieve soortkenmerken van de mens naar boven te komen als een uiterst sterke kracht.
Reactie plaatsen
Reacties