Het interactiebereik van Antropocene ontwikkelingen - ofwel Zelforganisatie van de aard der natuur-cultuurverstrengeling in een Antropocene bedding met toenemende planetaire overshoot -, is planetair, terwijl het interactiebereik van elk schepsel gelokaliseerd is, en ook hun gebruikelijke samenlevingen. De samenlevingen zijn niet planetair, in die zin dat er geen wereldgemeenschap is en ook nooit kan komen, gezien de primordiale evolutionaire samenwerkings-/concurrentiemechanismen die elkaar niet uitsluiten en in een onderlinge wisselwerking bestaan.

Deze ontwikkelingen zijn ‘sociaal’ in hun primaire betekenis bij Whitehead, namelijk als  meerdere entiteiten in een netwerk van relaties. Onderling ‘sociaal’ op elkaar anticiperend betekent dat de Zelforganisatie haar mogelijkheden voor creatieve werking enkel kan verrichten op basis van het huidig geactualiseerde. De huidige constellatie is voor de creatieve Zelforganisatie een gegeven voor haar streven naar nieuwe evenwichten. Het streven naar nieuw evenwicht betekent het streven naar harmonie, naar orde. Dit streven is dus positief, het is op zichzelf een heilzaam streven.

Maar het woord ‘positief’ is uiterst perspectivistisch met de vraag: positief en heilzaam voor wie en wat?