Het huidige Antropoceen sociaal-ecologisch systeem is (of lijkt op) een op hol geslagen superorganisme, waarbij het de vraag is in hoeverre het nog te temmen is. Er is sprake van toenemende verstrengeling van natuur- en cultuuraspecten in onheilzame richting.
In die toenemende verstrengeling, oftewel: in dat superorganisme, krijgen de natuurkrachten steeds meer de overhand op de cultuurgerelateerde krachten. Er is een verschuivende krachtsverhouding gaande binnen dat organisme. De bijsturing, zelfreflectie, zelfsturing moet komen vanuit de cultuurkrachten, terwijl dezen relatief gezien t.o.v. de natuurkrachten, steeds minder vermogen zullen hebben in het verschuivende krachtenveld.
Wat we nu actueel aan het doen zijn, is niet bevorderen maar belemmeren van mogelijkheden tot bijsturing, ofwel minder mogelijk maken, ofwel minder kans op temmen, ofwel toenemende machteloosheid, ofwel het creëren van overmachten. We zijn de bedding aan het verleggen in ongunstige richting en dat is/wordt een verschuivende overmacht.
Het Holoceen was inderdaad ook een periode van op en neergang. Er zijn nu echter, voor een deel meta aan de wetenschap, want betrekking hebbend op betekenis, kardinale verschillen te benoemen die de zaken wezenlijk anders maken. Waarom anders spreken we van het Antropoceen in de niet-geologische betekenis?
De wereld wordt in toenemende mate geregeerd door het superorganisme. Zijn macht is gebaseerd op de verstrengelde krachten die overduidelijk nog steeds en hardnekkig in schadelijke richting gaan, als we de grafieken van de wetenschap mogen geloven. De Zelforganisatie kan niet anders dan die richting gaan vanwege de veranderingen die worden aangebracht. De trend kan versneld of vertraagd worden, maar het kardinale verschil tussen Holoceen en Antropoceen, wat we maar niet weg weten te poetsen, daar kan ‘het systeem’ niet omheen.
Zou een eventueel social-tipping-point dat verschil kunnen wegpoetsen?
Reactie plaatsen
Reacties