Zelforganisatie, Werking, Wording, Overgankelijkheid is ’wat in de aard der dingen is’.

Hiermee karakteriseert de procesmetafysica het natuurlijke als de scheppende activiteit van feitelijke entiteiten. In Whiteheads woorden: 'Het ligt in de aard der dingen dat de vele een complexe eenheid aangaan' (Whitehead 1929 Process and Reality). Dit impliceert dat Zelforganisatie, Werking, Wording, waarvan de kern is dat deze temporeel ofwel tijd is, in wezen een geven-en-nemen-relatie heeft met de wereld.

Concreet is de procesfilosofie een product van theorievorming die de categorieën van Wording, Verandering en Tijd als fundamenteel voor de metafysica beschouwt. Tijd is Werking/Wording en dat is het actuele scheppingsproces, van realisatie uit mogelijkheden. Maar die potentie is niet 'ex nihilo'; de mogelijkheden zijn niet eindeloos en onbegrenst; het kan niet nog alle kanten op.

Dit actuele scheppingsproces, ofwel Zelforganisatie, moet haar creatieve werking doen met de gerealiseerde constellatie of manifestatie die de toekomstige mogelijkheden bepaalt. Zelforganisatie is gebonden aan de feitelijke loop der gebeurtenissen. Dit bepaalt de marges van toekomstige mogelijkheden en realisaties.

Het Antropoceen nu toont ons dat het mogelijk is dat de wil van de schepselen haaks kan staan op de Wil of het karakter van de goddelijke Zelforganisatie. Het karakter van Zelforganisatie is het streven naar orde, harmonie, evenwicht. In zichzelf is dit heilzaam, maar dat betekent niet noodzakelijkerwijs dat het heilzaam is voor de schepselen. Als het onzalig uitpakt voor de mens spreken wij van chaos.

Hoewel een reële ervaring is dit dus nogal perspectivistisch omdat Zelforganisatie naar haar aard niet anders kan dan streven naar nieuw evenwicht, die in het Antropocene geval door Antropos uit evenwicht wordt gebracht.

Maak jouw eigen website met JouwWeb