Kracht&Macht
- Stuwkracht en trekkracht
Natuur als de ‘aard der dingen’ is vrij-gebonden aan het fundamentele ordeprincipe van het creatieve streven naar evenwicht. Dit is een trekkracht, zoals ook procesfilosoof Alfred North Whitehead duidelijk maakt. De gebeurens zelf worden door dit principe ‘gelokt’ naar nieuwe harmonie en orde. Het uit-evenwicht raken daarentegen is een stuwkracht, ofwel forcering, waardoor een stabiele reeks van temporele gebeurens uit hun samenhangende evenwicht worden geduwd.
Dit nu doet zich grootschalig en mogelijk onomkeerbaar voor in een omwenteling van het ene tijdperk naar het andere, zoals nu de omwenteling van Holoceen naar Antropoceen. De toename van CO2 brengt het klimaat uit evenwicht (stuwkracht, forcering) waarop de trekkracht naar hernieuwd evenwicht met bijbehorende nieuwe orde zijn onontkoombare werk doet.
Wat het Antropoceen betreft, of eigenlijk wat elke drastische tijdperkverandering betreft, zou je kunnen betogen dat organismen (in dit geval de mens) weliswaar de klima-eco-omstandigheden beïnvloeden, maar dat daaruit niet rechtstreeks volgt dat, andersom, de mens er ook macht over heeft.
Entiteiten en organismen zijn namelijk onderhevig aan het raamwerk van natuurlijke wetmatigheden. De werkelijkheid wordt gekenmerkt door aspecten, zoals het fysische, het biotische, het psychische, het sociale, het economische, het juridische en het ethische aspect. Elk aspect wordt gekenmerkt door zijn eigen natuurlijke en natuurcultuurlijke wetmatigheden. (Cultuur is een bepaald type natuur wat zich laat in de evolutie heeft ontwikkeld.)
De aspecten oefenen hun onderlinge invloed uit op elkaar in hun Betekenis, d.w.z. in hun meer of minder shalomwerking, in hun heilzame dan wel onheilzame uitwerking. Wanneer de fysisch-biotische aspecten verslechteren in hun heilzame werking, dan geeft dat spanning in alle andere aspecten. Die aspecten komen onder druk te staan in hun uitwerking en verfijning. We krijgen dan weer te maken met waar we hierboven mee begonnen: stuwkracht brengt zaken uit evenwicht, het nieuwe evenwicht wordt door de natuur nagestreefd, de gebeurens worden daartoe gelokt door de creatieve evolutie en is daarmee een trekkracht.
De mens is behoeftig gebonden aan de natuurkrachten in een verhouding van vrijheid en determinisme, zijn vrijheid is in goede tijden groter dan in slechte tijden. We kunnen intuïtief wel aanvoelen dat deze verhouding tussen gebondenheid en vrijheid nu drastisch aan het verschuiven is. We gaan tegen de levensondersteunende werking van het fysische aardsysteem in door o.a. de uitstoot van CO2, als stuwkracht die het systeem uit evenwicht brengt. Het ‘systeem’ of de ‘aard der dingen’ kan niet anders dan haar creatieve streefkracht naar nieuw evenwicht inzetten. We weten het en toch blijven we er maar mee doorgaan. Het menselijk functioneren is momenteel niet succesvol afgestemd op de aspectuele wetmatigheden. De cultuurlijke aspecten, als zijnde een bepaald type natuur, raken in toenemende mate verstrengeld met de fysische en fysisch-biotische aspecten van de natuur.
Al het menselijk (en ander) functioneren wordt geleid door aspectuele wetten, waarvan sommige normatief zijn, zoals het ethische aspect. Dat betekent dat we de vrijheid hebben om tegen die wetten in te gaan - maar ze nooit opzij kunnen zetten. Al ons functioneren heeft gevolgen.
- Macht en kracht
Macht, hier bedoeld als element van de typische cultuurkrachten, heeft de neiging om meer macht te krijgen. Dat betekent dat zowel de ongelijkheid in welvaart als andere vormen van macht de neiging hebben om meer geconcentreerd te raken en dat heeft een aantal ondermijnende gevolgen voor de hele samenleving. Na verloop van tijd wordt deze steeds ongelijker en hiërarchischer. En vaak zodra ze een hoog niveau van ongelijkheid en hiërarchie bereiken, worden ze instabiel en storten ze in. Onder Holocene omstandigheden kon er na verloop van tijd steeds weer herstel optreden. Door de toenemende planetaire overshoot ligt dat nu in het Antropoceen anders.
Wanneer we de huidige gang richting instorting vergelijken met historische voorbeelden, dan zal dit fundamentele verschil van planetaire overshoot steeds in ogenschouw moeten worden genomen. De natuur, waaraan de mens altijd al onderhevig was, maar zich in het Holoceen mensvriendelijk toonde, wordt door toenemende overshoot gedwongen om de cultuurlijke macht over te nemen.
Dit heeft betrekking op die toenemende natuur-cultuurverstrengeling. Historicus Dipesh Chakrabarty stelt: “Antropogene verklaringen van klimaatverandering betekenen de ineenstorting van het eeuwenoude humanistische onderscheid tussen natuurlijke historie en menselijke geschiedenis” Hij toont aan dat de scheiding van de menselijke en de natuurlijke historie de afgelopen eeuwen normaal werd gevonden, waardoor dit denkbeeld mede tot specialisatie in de wetenschappen heeft geleid. “Dit was een basisprincipe van de geologische wetenschap: dat menselijke chronologieën onbeduidend waren in vergelijking met de uitgestrektheid van de geologische tijd; dat menselijke activiteiten onbeduidend waren in vergelijking met de kracht van geologische processen. … Maar niet meer.” De mens is een geofysischeche kracht geworden.
Over de definitie van het begrip Antropoceen is veel discussie. Het wordt vaak omschreven als de huidige geologische periode, waarin menselijke activiteiten een significante en blijvende impact hebben op de aarde en haar ecosystemen. Impact duidt op kracht, macht, vermogen. Maar als we het Antropoceen zien in het licht van planetaire ecologische overshoot, dan duidt het eveneens juist op het tegengestelde daarvan: krachteloosheid, onmacht, onvermogen. De mens blijkt (tot nu toe) niet in staat om het tij te keren en inmiddels zijn al zeven van de negen kritieke planetaire grenzen overschreden: klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, stikstof en fosforkringloop, oceaanverzuring, landgebruik, chemische vervuiling en luchtvervuiling. En alle overschrijdingen nemen toe. De eerstvolgende die eraan gaat is zoetwater, waarna alleen de limiet voor de ozonlaag nog niet is overschreden, hoewel door satelliet- en raketlanceringen ook deze onder druk staat.
- Krachtsverhoudingen; een denkoefening
Ons (ver)antwoordelijkheidsvermogen t.o.v. de toenemende klima-eco-conflictbronnen is dat wat zich toont: een boekhouding van macht aan de debetzijde en onmacht aan de creditzijde. De accountants hebben het er ieder jaar maar druk mee en het jaarlijks verlies of tekort kan worden bijgeboekt boven op de verliezen van de voorgaande jaren.”
Het onderstaande is (slechts) een illustratieve denkoefening bij deze metafoor.
Krachtsverhoudingen
A OVERALLVERSTRENGELDE KRACHTEN 100 %
A.1 Waarvan natuurgerelateerde krachten 90 %
A.2 Waarvan cultuurgerelateerde krachten *) 10 %
specificatie cultuurgerelateerde krachten (deze krachten werken 2 kanten uit: + en -)
A.2.1 cultuurgerelateerd waarvan tegenwerkende krachten 6
A.2.2 cultuurgerelateerd waarvan meewerkende krachten 4
specificatie positief gerelateerde cultuurgerelateerde krachten
A.2.2.1 positieve cultuurkrachten - waarvan het drukmiddel 'woord' 1
(activisme)
A.2.2.2 positieve cultuurkrachten - waarvan 'daad' 3
(praktische transities)
Specificatie positieve cultuurkrachten – ‘daad’
A.2.2.2.1 positieve cultuurkrachten - waarvan toereikende 'daad' 2
A.2.2.2.2 positieve cultuurkrachten waarvan ontoereikend 1
(jaartekort 2025)
specificatie jaartekort 2025
A.2.2.2.2.1 tekort op natuurgerelateerd gebied (fysisch en eco) 0,8
zie bv. https://www.climatelevels.org voor 'fysisch'
A.2.2.2.2.2 tekort op cultuurgerelateerd gebied 0,2
Saldo tekorten voorgaande jaren
(stel gemiddeld 0,5 per jaar vanaf 1965 t/m 2024) -30
toevoeging A.2.2.2.2 jaartekort 2025 x -1 -1
Cumulatief tekort t/m 2025 -31
*) Cultuurkrachten zijn een bepaald type natuurkrachten, de overall-verstrengelde krachten zijn de krachten die gelegen zijn in de aard der dingen.
Deze oefening geeft bijvoorbeeld een besef van de onderlinge krachtsverhoudingen binnen het totale natuur-cultuurverstrengelde krachtenveld. Te betrekken op vragen als: wat is de kracht van het activisme? Hoe kunnen we de verhouding zien tussen ‘IS’ en ‘OUGHT’, op dat wat gaande is en hoe het zou moeten gaan? En hoe moeten we een verschuivend krachtenveld zien t.o.v. onze (holocene) ideeën omtrent maakbaarheid?
- Maakbaarheid
Hoewel de diersoort mens nu wordt gezien als onafhankelijke aanjager van wereldwijde milieuveranderingen, is het duidelijk dat de mensheid niet de controle heeft over de krachten die hij heeft ontketend. Het Antropoceen herinnert ons er aan dat - juist doordat we met technologieën ons vermogen om de aarde te beïnvloeden hebben uitgebreid - , een scala aan krachten ons nu gaat overweldigen. We dachten in termen van maakbaarheid, maar het menselijk vermogen wordt overstegen door natuurlijke Overmacht.
Wat zijn dan de elementen van die overmacht, ofwel dat natuur-cultuurverstrengelde krachtenveld waarbij de natuurkrachten de overhand nemen? We kunnen wellicht denken aan:
- de van-nature-mensendissipativeit, ofwel het onttrekken van middelen uit de natuur, met een bepaald onontkoombaar minimum-basisdeel van de door overconsumptie uit de hand gelopen totale actuele menselijke dissipativiteit. Het minimum-basisdeel is van alle tijden, vermenigvuldigd met het totaal aantal mensen. Onontkoombaar want aan het wezen van de mens gebonden als zijnde zijn kunstmatig-zijn-van-nature (Plessner). En het reduceren van de overbevolking via geboortebeperking valt kennelijk ook niet binnen het bereik van maakbaarheid – zodat zelfs dat een overmachtige natuurkracht lijkt te zijn.
- de bereikte en toenemende planetaire ecologische overshoot
- de interne ondermijning van het maatschappelijk vermogen: gevestigde belangen, oude gewoontes, polarisatie, opportunisme. het geopolitieke speelveld, politiek onvermogen om de klimaatcrisis aan te pakken
- de externe ondermijning van het maatschappelijk vermogen: het noodzakelijk evenwichtsherstel wat de natuur nu zelforganiserend aan het doen is
- de onderlinge wisselwerking tussen cultuur-natuurkrachten in een vicieuze cirkel; een draaikolk naar beneden.
- de van nature menselijke ambivalentie, waardoor het politiek aspect in Holocene tijden wel en in Antropocene tijden niet toereikend blijkt te zijn.
Het betrekkelijke maakbaarheidvermogen van de mens kunnen we zien in het licht van de verschuivende verhouding tussen vrijheid en gebondenheid. Maakbaarheid doet denken aan vooruitgang en opbouw, nu is er afbraak gaande.
- Opbouw en afbraak
Evolutionaire aanpassing gaat niet alleen gepaard met opbouw, groei en bloei, maar ook met afbraak, instorting, uitsterving. Het eerste betekent heil voor de bestaande organismen, het tweede betekent onheil.
De mens nu is dat specifieke organisme dat over zijn eigen schouder meekijkt, kan meekijken, naar wat zhij aan het doen is. Helmut Plessner noemt dit de excentrische positionaliteit van de mens. Zo kan zhij behalve pret ook voorpret hebben, evenals tegenovergestelde affecten, zoals onheil op zich zien afkomen.
Dit laatste kan gezien worden in het licht en duister van de huidige ontwikkelingen. Zo zien we nu, vanwege deze dubbelstructuur, een diersoort spartelen op dubbele wijze. De mens is in verwarring en raakt meer en meer ontheemd in dit thuis, onze habitat, onze planeet. En daar heeft zhij voorgevoelens bij die zich op diverse manieren uiten, ook door Zandkopper te zijn. Terwijl ondertussen de ‘Antropocene tijden’ zich steeds stelliger blijken te ontwikkelen.
Er is een nieuwe overmacht verschenen in de mensengeschiedenis en voor de mensheid is het een afbrekende kracht, met waarschijnlijke maatschappelijke instorting. Deze heeft de gedaante aangenomen van ecologische verandering zoals nog niet eerder in de mensengeschiedenis verschenen, met ongekende snelheid, schaalgrootte en onomkeerbaarheid.
Deze nieuwheid is filosofisch interessant in die zin dat we dat tot voor kort niet zagen en dat onze denkbeelden door en door doordrenkt waren en zijn door nu achterhaalde denkbeelden omtrent maakbaarheid en vooruitgang. De politiek wordt onmachtiger. We kunnen spreken van sterke krachten versus zwakke krachten.
- Sterke en zwakke krachten
De sterke krachten hier bedoeld zijn de krachten die al decennialang gepresenteerd worden door de hardnekkige trends op het gebied van overexploitatie, verandering van habitat, klimaatverandering, zeespiegelstijging, biodiversiteitsverlies, vervuiling, … . Biofysische, ecologische veranderingen (lees: onheilzame verslechteringen) veroorzaakt door de mens (of misschien eigenlijk: door natuurlijke overshootwetmatigheden die deze keer verlopen via de diersoort mens), vertaalt zich naar verslechterende omstandigheden voor onder meer diezelfde diersoort. Je zou verwachten dat die betreffende soort dat op een gegeven moment wel voldoende in de gaten heeft, waarbij je zou verwachten dat dit dier er wel voldoende tegenkracht tegenaan weet te gooien.
En dat blijkt inmiddels overduidelijk niet het geval, dus de zwakke tegenkrachten tegenover die sterke zitten aan de kant van de mens ofwel aan de kant van de cultuursferen of -aspecten, waaronder de politieke. Die zwakke krachten zijn inclusief de soft-power van onderop (milieubewegingen, morele pleidooien voor de-growth, oproepen voor beter omgaan met de natuur, klimaatdemonstraties, ...) – die krachten krijgen niet voldoende massa, niet voldoende gewicht.
Planetaire overshoot betekent toenemende verstrengeling van natuur- en cultuursferen of aspecten en het brengt sterke krachten met zich mee. De sterke afbrekende krachten versterken elkaar in wisselwerking in de natuur- en cultuurverstrengelde sferen naarmate de planetaire overshoot voortduurt en versterkt wordt. Verslechtering in de natuursferen in tijden van planetaire overshoot veroorzaakt spanningsopbouw in de cultuursferen/aspecten, waardoor oplossingen nog verder uit zicht raken. De mensheid zou het in vereende kracht moeten oplossen (via de internationale orde en instituties), maar precies die staan onder toenemende druk en erosie. De polarisatie neemt juist toe, waardoor de onmacht toeneemt aan de kant van die verenigde internationale orde, met zijn doorwerking op alle natuur- en cultuuraspecten.
Kortom: de verhouding tussen sterke en zwakke -, tussen afbrekende en opbouwende krachten is aan het veranderen, ten gunste van de afbrekende. Het gevolg en de conclusie: toenemend onheil en (dreigende) onomkeerbaarheid
- Onomkeerbaarheid
De Antropocene veranderingen blijken uiterst hardnekkig en rigoureus te zijn en van een geheel andere orde en schaalgrootte dan we gewend waren, met steeds waarschijnlijker wordende onomkeerbaarheid op zeer lange tijdschalen. Het is een voor de mensheid ongekende verandering, in de orde van grootte van eerdere voor-menselijke BigHistory-gebeurtenissen die tot grote geologische, fysische en biotische veranderingen hebben geleid van het totale aardsysteem.
Nu, omdat de mens ten tonele is verschenen en toen nog niet, leiden ze ook tot grote culturele omwentelingen. De cultuuraspecten, als een bepaald type van de natuur die hier in navolging van Whitehead gedefinieerd wordt als ‘wat in de aard der dingen ligt’, hebben zich tot grote complexiteit en verfijning kunnen ontwikkelen en juist dat staat nu op het spel.
Zoals het tot nu toe verloopt, en kijkend naar onderliggende wetmatigheden, lijkt het er niet op dat die omwentelingen beheerst en vreedzaam kunnen gaan verlopen. Het lijkt er eerder op dat de verslechteringen in de primaire natuursferen gepaard gaan met verslechteringen in de cultuursferen, die secundair zijn aan de primaire, ook wat betreft overlevingskansen, want later in de evolutie ‘er bovenop’ gekomen. Het idee dat de cultuursferen een eigen leven konden leiden bleek een farce.
Dat volgt ook uit het steeds meer algemeen geaccepteerde idee - en te constateren feitelijkheid - , dat de natuur- en cultuursferen steeds meer verstrengeld raken. De modale cultuuraspecten staan meer en meer onder druk van determinerend werkende natuuraspecten – een druk, een spanningsopbouw die door culturele en demografische ontwikkelingen werd en wordt veroorzaakt en tot planetaire overshoot heeft geleid. De onomkeerbaarheid heeft betrekking op de termijn van herstelmogelijkheden. In Holocene omstandigheden zijn beschavingen ingestort en na verloop van decennia of eeuwen kwamen er weer nieuwe op. Steeds was er nog herstel mogelijk zolang de planetaire grenzen dat toelieten. De komende instorting zal wat betreft herstelmogelijkheden van een geheel andere tijdsorde zijn. Komende instorting, waarbij het politieke aspect de grote sleutelfactor blijkt te zijn.
- Politieke maakbaarheid
Het mensdier kan gezien zijn aard zich enkel in stand houden d.m.v. het onttrekken van exogene energetische hulpmiddelen uit zijn omgeving: de mens heeft per definitie een technonatuur om zich leefbare sferen te creëren. Dat heeft ie succesvol gedaan, uiteindelijk zo succesvol dat het wel moest leiden tot planetaire overshoot - die uiteindelijk geen stand kan houden. Misschien dat het aardsysteem zich stabiliseert bij een teruggang naar bv. 1 miljard mensen, ik noem maar een willekeurig aantal.
Zoals nu blijkt heeft onze technonatuur meerdere gezichten. Geconfronteerd met het Antropoceen moeten we overschakelen van vervuilende technologieën naar eco-gebaseerde technologieën. We zijn goed in techno-oplossingen, dus dat zou ons toch moeten lukken? Dat is ons tot op heden onvoldoende gelukt en het zou weleens een illusie kunnen blijken. Achter het idee dat we moeten overschakelen zit een zeer logische wens. Ja, we zouden moeten. Iedereen roept iedereen daartoe op tegenwoordig. Achter het idee dat we in staat zijn om over te schakelen zit (nog steeds) een paradigma van maakbaarheid. Maar doordat de planetaire grenzen structureel en hardnekkig zijn en worden overschreden lopen we ook aan tegen de grenzen van de politieke maakbaarheid.
Het lijkt me dat we natuurlijk onderhevig zijn aan de gevolgen van onze typische menseigen aard, via welke deze keer het natuurlijke wetmatige overshootmechanisme is verlopen. Dit mechanisme behelst gunstige omstandigheden, succesfactoren en (exponentiële) groei. Een type maakbaarheid die ons min of meer overkomen is en die mogelijk was zolang we binnen de planetaire grenzen bleven. Die situatie, daar verkeren we niet meer in. Het Antropoceen is geen tijdelijke toestand die voorbijgaat.
- Politieke ontoereikendheid
We zullen ons dus op een fundamenteel andere manier tot de wereld moeten zien te verhouden. Nu het gaat om haakse problemen van ongekende orde - zoals de structurele overshoot van planetaire grenzen – komen de politieke tekortkomingen fundamenteel aan het licht.
De meest gewenste vorm van politiek, namelijk de democratische, is de laatste eeuw gegroeid met een over het algemeen toenemend democratisch gehalte en daarbij tot verfijning gekomen met elkaar in evenwicht houdende machten en instituties. Nu komt meer en meer aan het licht dat (ook) deze vorm zijn inherente en fundamentele tekortkomingen heeft wat de haakse planetaire problemen betreft. Er is geen democratie op wereldniveau, er bestaat een waaier aan verschillende opvattingen en tegengestelde belangen, waarbij steeds weer de spanning tussen de langetermijn- en de kortetermijnbelangen naar voren komt en waarbij het (geopolitieke) concurrentieprincipe de overhand lijkt te krijgen.
En ook community building, burgerberaden, bewegingen van onderop, etcetera: dit soort idealisme is wel mooi, het zijn zachte krachten. Maar moeten we denken dat we daarmee de huidige overmachtige trendmatigheden kunnen keren? Krijgen we dan toch niet te maken met dezelfde tekortkomingen als we alle meningen vertegenwoordigd willen zien en wanneer het op politieke keuzes aankomt?
Burgerberaden zijn praatclubs waarbij met behulp van professionele begeleiders uiteenwijkende meningen zo goed mogelijk worden gerespecteerd. Politiek gezien zit het probleem echter in het bestaan van al die tegengestelde meningen. In burgerberaden kunnen de afwijkende meningen en tegengestelde belangen nog even op afstand of tussen haakjes worden gezet, maar zodra de politieke besluitvorming begint kan dat niet.
Waar de politiek geen oplossing voor biedt is de toenemende verstrengeling van meerdere functionele aspecten, zoals het fysische, het biotische, het politieke, het sociale, het economische, het juridische. Het onderscheid tussen natuur en cultuur vervalt meer en meer en het éne aspect versterkt het andere in negatieve richting. Daar hadden we politiek gezien voorheen niet mee te maken zoals ze er nu wel mee te maken hebben. De politiek is vastgelopen en - hoewel er vast meer meespeelt -, daar zijn fundamentele redenen voor omdat holocene omstandigheden passé zijn vanwege de structurele planetaire overshoot.
Wanneer we alles zien als proces, als actuele temporele en interactieve gebeurens die voortdurend overgankelijk ontstaan uit een range van mogelijkheden, dan zien we dat die range van mogelijkheden in politieke zin in het Holoceen ruimer was en nu in het Antropoceen ernstig beperkt wordt door de genoemde toenemende verstrengeling. Het is een verstrengeling van alle aspecten in toenemende mate, die dus mede wordt bepaald doordat het mensdier, hoewel het politieke dier bij uitstek, gewoon principieel ontoereikend is in zijn politiek functioneren. Ook hier weer zitten we in verschuivende krachtsverhoudingen tussen (respons)vrijheid en bepaling.
- Responsvrijheid
De idee dat objectieve kennis grotendeels de natuurwetten betreft en subjectieve de normatieve is door de Antropocene natuur-cultuurverstrengeling achterhaald. Het onderscheid is niet langer houdbaar.
Weten is verbonden met ervaring. Ervaring heeft betrekking op betekenis, op zin, op goed en kwaad, op genieten en lijden, op gebrek en voldoening, op heil en onheil. We kunnen vanuit de kennis die de natuurwetenschappen ons biedt hier voorkennis van hebben en op basis daarvan oprecht willen om de klimaatverandering tegen te gaan terwijl de snel afnemende responsvrijheid van de mens geen ruimte meer biedt aan de kracht van het normatieve willen. We hebben daarbij te maken met wetmatige processen, die weliswaar te onderscheiden, maar niet meer te scheiden zijn in natuurlijke fysische wetmatigheden en normatieve. Ze zijn verstrengeld geraakt.
Wetmatigheden bieden een bepaalde mate van responsvrijheid. De normatieve, culturele wetten, zoals sociale, economische, juridische, ethische, zijn afhankelijk van mogelijkheden die de fysische, natuurlijk wetten bieden, en ze beïnvloeden die mogelijkheden momenteel in negatieve, beperkende zin wat dat betreft. We zijn onze (politieke) responsvrijheid gewoon aan het verkleinen, waarbij objectieve en subjectieve aspecten, natuuraspecten en cultuuraspecten, natuurwetmatigheden en normatieve wetmatigheden, meer en meer verknoopt zijn geraakt omdat ze in onderlinge wisselwerking onze existentiële levensruimte beperkt. Door door te gaan zoals we gaan (business as usual) doen we aan spanningsopbouw in alle natuur-cultuursferen.
- Spanningsopbouw
We zitten dus in een uiterst complexe problematiek met zeer ernstige existentiële gevolgen. De spanningsopbouw leidt in de richting van toenemende risico’s, kwetsbaarheden, triggers en crisissen. De huidige ‘globale polycrisis’ is een causale verstrengeling van crises in meerdere mondiale systemen op manieren die de vooruitzichten van de mensheid aanzienlijk aantasten. “Dit terrein van de huidige polycrisis is ongekend en slecht begrepen in meerdere opzichten.” (Rockstrom et al. 2024) Ondertussen versnelt ook de opwarming van het klimaat: tussen 1970 en 2010 steeg de troposferische temperatuur van de aarde met ongeveer 0,18 °C per decennium; tussen 2010 en 2040 zal de opwarming naar verwachting toenemen tot 0,27 °C per decennium, een stijging van 50% (Hansen et al. 2023)
- Spanningsvelden
We kunnen (onder meer) twee onderling samenhangende spanningsvelden constateren:
- het streven naar heil (door individuen, door groepen) betekent niet per definitie een heilzaam gevolg voor iedereen op deze planeet. Het gaat om fundamentele verdelingsvraagstukken (is politiek) in een wereld waarbij de ongelijkheid toeneemt.
- Het streven naar het ‘alledaagse-heil-van-vandaag’, in zijn onontkoombare bijkomende materiële verbruik van het aardsysteem, staat nu wel en stond voorheen niet haaks op het ‘heil-van-morgen’ voor het leven op aarde. (daarbij aantekenend dat men vroeger bepaald niet lang leefde, hetgeen het streven naar 'heilzaam-overleven-van-de-dag' logischerwijs vooropstelde lijkt mij). Het gaat om kortetermijn- versus langetermijnbelangen.
Wat punt 1 betreft: instortingen van eerdere samenlevingen gingen altijd gepaard met grote ongelijkheden tussen een kleine elite en een grote ‘onderklasse’.
Wat punt 2 betreft: het hoeft niet persé irrationeel te zijn om de kortetermijnbelangen te laten prefereren boven die van de lange. Alleen in de huidige situatie zou men – met name de politieke leiders -, dan ook zo sportief moeten zijn om te erkennen dat het dan op termijn helemaal fout gaat. Of is dit, retorisch, te naïef gedacht?
Zoals het tot nu toe verloopt, en kijkend naar onderliggende wetmatigheden, lijkt het er niet op dat die omwentelingen beheerst en vreedzaam zullen gaan verlopen. De aarde en de wereld zijn daarvoor al te ver uit balans.
- Balans
De aarde is uit balans, verkerend in een verre-van-evenwicht-situatie, zoals dat in de systeemwetenschappen wordt genoemd, omdat we verkeren in een dissipatief systeem, dat wil zeggen, de aarde consumerend en vervuilend. De veranderingen zorgen voor toenemende instabiliteit, er is dus sprake van toenemende spanningsopbouw. Oproepen om minder te polariseren missen het punt wanneer zij zien niet de voedingsbodem ervan zien. Toenemende polarisatie is geen oorzaak maar een logisch gevolg.
Er is een heel scala aan primaire bronoorzaken, secundaire gelegenheidsoorzaken, aanjagers van stress, toenemende stressniveaus, toenemende frequenties van extreme gebeurtenissen, interactie tussen ecosystemen, interacties tussen eco- en sociosferen, domino-effecten, versterkende feedbackmechanismen, triggers, symptomen, kantelpunten, top-down en bottom-up krachten op ongekende schaal, waarvan sommige processen al onomkeerbaar zijn en andere op dit punt staan. Dit alles kan een cascade aan regionale ineenstortingen veroorzaken met mondiale gevolgen. De systeemtheorieën duiden deze processen. De balancerende feedback tussen de groei van de wereldbevolking, eco- en sociosystemen en overexploitatie van onze primaire leefbron Aarde leidt tot overshoot-dynamiek en de uiteindelijke ineenstorting van de moderne industrieel-technologische informatiemaatschappij.
Dit hele complexe scala kan in haar onderlinge samenhang abrupte drempelafhankelijke veranderingen veroorzaken waardoor de aarde in een nieuw regime terechtkomt. De trends zijn hardnekkig dominant, zelfs versnellend. Het is echter de vraag of onze perceptie van toekomstige risico’s wel overeenstemt met deze harde realiteit. Eerdere aftakeling, ontwrichting en ineenstorting van beschavingen in het Holoceen zijn onze referentiekaders en het is de vraag of we de unieke kenmerken van het Antropoceen, die betrekking hebben op schaalgrootte en onomkeerbaarheid, wel goed op het netvlies hebben.
En er zijn ook enorme belangen, bedreigingen en identitaire overtuigingsverschillen die zorgen dat bepaalde groepen in toenemende mate juist versterkende krachten worden voor de gaande trends. Er blijkt zo gezien ook een scala of een spectrum te zijn aan tegengestelde denkbeelden, overtuigingen, paradigma’s, belangen en bijbehorende reacties die het politiek gezien uiterst lastig maken, om niet te zeggen onwaarschijnlijk dat de zaak nog weer in balans komt.
- Trends
Een trend verwijst naar de algemene richting of ontwikkeling van een bepaalde variabele of fenomeen over een bepaalde periode. Het kan gaan om een stijging, daling of een ander patroon in gegevens, en het is belangrijk om deze trends te identificeren en te begrijpen voor verschillende doeleinden, zoals beleidsvorming, innovatie of het voorspellen van toekomstige ontwikkelingen. Een trend is meer dan alleen een toevallige schommeling; het is een aanhoudende verandering die een algemene richting aangeeft. Trends zijn statistisch aantoonbaar en kunnen worden gevisualiseerd in diagrammen of grafieken. Ze kunnen ingrijpende gevolgen hebben. Trends in de cultuursferen zijn moeilijker te detecteren en te duiden dan in de natuursferen.
De hardnekkigheid van de al decennialang gaande trends in verslechterende richting vragen om een duiding wat betreft de oorzakelijkheidsketen. Laten we er maar vanuit gaan dat bronoorzakelijkheid van evolutionaire aard is. De trend zijn zo hardnekkigheid dat ze enkel nog kunnen worden verklaard door evolutionaire hardgebakkenheid. Ook samenwerkings&concurrentieprincipes zijn evolutionair hardgebakken: individuen en groepen werken samen in hun strijd tegen concurrenten. De rest van de keten kan dan vanuit de bronoorzakelijkheid worden gezien als gelegenheidsoorzaken. Eerdere ontwikkelingen maakten de erop volgende mogelijk en dan is het logisch dat evolutie daar gebruik van maakt.
Het kernkantelpunt als zijnde de aansturing richting planetaire overshoot ligt zo gezien al in een ver verleden. Er was een diersoort die zijn voorpoten wist vrij te maken door rechtop te gaan lopen. Deze diersoort werd via gelegenheidsoorzaken het technobeest bij uitstek. Hij is immers van nature kunstmatig als het naakte onbehuisde dier - zijn omgeving verbruikend. Dit deed hij in bepaalde opzichten succesvol waardoor uiteindelijk het evolutionaire principe van exponentiële groei kon optreden omdat deze diersoort afdoende negatieve feedback wist uit te stellen.
- Overshoot
We staren ons blind op problemen als klimaatverandering of stikstof, maar dat zijn slechts symptomen van het onderliggende probleem: overshoot. Overshoot is hét alles omvattende existentiële probleem van de mensheid en de moeder aller crises. Ecosystemen bestaan bij gratie van het draagvermogen van de natuurlijke omgeving waarin de soorten/organismen samenleven. Bij overshoot vraagt de populatie meer dan de natuurlijke omgeving kan geven. Interen op het ecologische draagvlak betekent het vergroten van de kans op een ineenstorting van het ecosysteem.
De Aarde heeft duidelijke en harde existentiële grenzen. En die zijn niet alleen bereikt, maar ruimschoots overschreden, terwijl de trends nog steeds in de verkeerde richting gaan.
We creëren zo, als inmiddels grootste geofysische kracht, de condities voor onze eigen ondergang.
- Grootste geofysische kracht, taoïstisch gezien
Het taoïsme is een Chinese filosofie van de natuurlijke gang van zaken, gestructureerd rond een focus op Tào (道 pad, weg). Het ziet Tào als een structuur van natuurlijke mogelijkheden (en daarmee dus de begrenzingen) voor levende wezens. Het belangrijkste uitgangspunt is dat de mogelijkheden biedende structuur voortdurend veranderd naarmate er nieuwe omstandigheden ontstaan.
Het taoïsme kan begrepen worden als een filosofie van de natuur. Het is ontstaan in Holocene tijden. Wil het zijn universele houdbaarheid bewijzen, dan zal het ook betrokken moeten kunnen worden op Antropocene tijden. De stroom van het tao beweegt zich nu in Antropocene omstandigheden: we zijn de bedding drastisch aan het verleggen.
We zien hier de connectie met de Antropocene veranderingen. Het taoïsme maakt veel gebruik van metaforen en analogieën. In de metafoor van de rivier, die bestaat uit de elementen van bedding en het stromen, is de mens de bedding aan het verleggen, als inmiddels grootste geofysische kracht. De bedding bepaalt de toekomstige mogelijkheden voor het stromen.
Oktober 2025
Maak jouw eigen website met JouwWeb