Echte rijkdom komt niet van de aandelenmarkt. Het komt van de zon, de bodem, het water, levende systemen en natuurlijke hulpbronnen, de basis die al het andere mogelijk maakt.

Technologie creëert die welvaart niet, het is in de basis een hulpmiddel waarmee de mens zich aanvult, moet aanvullen om volledig mens te kunnen zijn. Moet aanvullen, omdat de mens van zichzelf het gebrekkige wezen bij uitstek is, hetgeen hij moet compenseren met grondstoffen en hulpmiddelen uit de natuur. De mens is als het naakte, onbehuisde dier kunstmatig van nature. Door het gebruik van vuur kon hij zich over de aarde verspreiden.

Maar op de korte termijn helpt het ons sinds de industriële revolutie om in miljoenen jaren natuurlijk opgeslagen fossiel vermogen sneller om te zetten in inkomen en welvaart. (Er valt overigens over te filosoferen of die onttrekking door de mens in de basis, dus los van de uit de hand gelopen overconsumptie, ook gewoon natuurlijk is of toch on-natuurlijk, in het licht van ‘de mens als veroorzaker …’). En dat is nu het grote probleem sinds de planetaire overshoot is bereikt. De natuur kan zichzelf onvoldoende herstellen doordat de mens als roofdier de middelen rooft uit zijn omgeving en er vervuiling voor terug geeft.

We zijn een heel eind gekomen sinds de tijd van stenen werktuigen. Het verklaart de vierde wet van de thermodynamica, namelijk het principe van maximaal vermogen. Het verklaart ook evolutionaire groeiprincipes. Zoals de kwestie waarom in de natuur en in economieën systemen die de energiedoorvoer maximaliseren de snelste methode is om anderen te overtreffen. Het gaat dus ook om de natuurlijke principes van concurrentie en macht, in een wereld die per definitie gevaarlijk want concurrerend is.

Technologie stelt ons in staat om sneller energie, materialen en waarde uit de biosfeer te halen, wat historisch gezien adaptief was, maar nu tegen ons werkt. Energie-efficiëntie is niet de oplossing, want als we een proces efficiënter maken, bespaart dat niet per se energie. Het verhoogt vaak het totale verbruik.  Dit is het rebound-effect of de Jevons paradox. Goedkopere,  snellere, efficiëntere systemen vergroten het totale gebruik, omdat we het ons kunnen veroorloven om er meer van te gebruiken.

De wereld noemt dit allemaal vooruitgang, maar het betekent gewoon dat we onze lage-entropievoorraden sneller opbranden – in een situatie van reeds bereikte en toenemende planetaire overshoot, hetgeen het Antropoceen markeert ten opzichte van het Holoceen. Technologie vergroot ons bereik. Maar naarmate we het een groter deel van ons leven werd, vergrootte het tegelijkertijd onze afhankelijkheid ervan.

We zien deze fundamentele spanningen en tegenstrijdigheden terug bij de onderhandelingen tijdens de COP’s. Het enige te behalen resultaat is soms om dit rituele circusvertoon niet op te blazen, zodat men het een volgend jaar weer kan proberen. Het huidige proces is dood, maar dit opblazen zonder alternatief maakt het nog doder. Want verder hebben we geen internationaal platvorm voor dit theater.

Het is wel cynisch natuurlijk: met COP’s die niet werken, zijn we als wereldgemeenschap altijd nog beter af dan zonder zoiets.