Concurrentie en samenwerking staan niet tegenover elkaar, integendeel. Het is niet de vraag of mensen fundamenteel egoïstisch zijn of coöperatief. Het antwoord is natuurlijk beide en op meerdere niveaus. De natuurlijke selectietheorie laat zien waarom evolutie niet alleen op individuen inwerkt, maar ook op groepen. Groepen die effectief samenwerken doen dat om zich staande te houden in een vijandige omgeving waarbij ze moeten concurreren met andere groepen.

Dit maakt dat we onszelf niet ervaren als eenheid op wereldschaal. Onze identiteitsbehoefte is gericht op wat veilig, vertrouwd en nabij voelt. We zien het overal in de natuur. Virussen of microbiomen die hun gastheren ten goede komen, hebben een grotere kans om te blijven bestaan. Onze hele beschaving is gebouwd op een spanningsveld van samenwerking in concurrentie. Concurrentie stimuleert innovatie,  en samenwerking houdt concurrentie in stand. Op zich hoeft dat niet ongezond te zijn wanneer dit ‘spel’ zich afspeelt binnen de planetaire grenzen. Het wordt echter fundamenteel een ander verhaal wanneer die grenzen structureel zijn overschreden.

Het overlevingsverhaal gaat nu in het Antropoceen, voor het eerst, uniek in de evolutie van de mensengeschiedenis over de balans tussen het individu, tussen groepen en tussen het wereldcollectief. Omdat dit zich nog nooit eerder heeft voorgedaan zit dit niet in onze identiteitsevolutie van winnen en erbij horen ingebakken.

Maak jouw eigen website met JouwWeb