Latour en de moderniteit

Gepubliceerd op 14 november 2025 om 21:30

Latour over de moderniteit  
Bruno Latour is een veelzijdige Franse filosoof. Begonnen als antropoloog en wetenschapsfilosoof ontwikkelde hij zich tot een transdisciplinaire, geëngageerde denker over de hedendaagse ecologische crises. De cultuur van ‘de moderniteit’ waarin de mens de maat van alle dingen is, heeft ons, aldus L, opgezadeld met misleidende visies op de relatie tussen de mensen en de aarde. Hij is kritisch op het moderne, antropocentrische, wereldbeeld en legt zo de basis voor een radicaal nieuwe ecologische cultuur. De Gaia-theorie die door James Lovelock en Lynn Margulis was ontwikkeld, vormt daarbij het vertrekpunt. Deze theorie laat zien dat al wat op aarde bestaat, opgenomen is in een netwerk waarin levende en niet-levende wezens met elkaar verweven en van elkaar afhankelijk zijn. 

Copernicus en Galilei staan aan de basis van de moderne visie waarin de aarde niet langer het middelpunt is van het universum. De kosmologische omwenteling die zij in gang zetten, bracht volgens L met zich mee dat er een nieuwe, meer empirische visie op kennis en wetenschap ging ontstaan. Er werd een radicale scheiding aangebracht tussen de gegeven natuur en de door mensen gemaakte cultuur, tussen feiten en waarden, tussen object en subject, tussen niet-mensen en mensen. Ook op ethisch en religieus gebied werden deze scheidslijnen doorgetrokken. Zo legden Verlichte denkers uit waarom alleen mensen intrinsieke waarde hebben en doel zijn op zichzelf. Al het andere stond in dienst van de menselijke ontplooiing en had uiteindelijk slechts instrumentele waarde. De mens werd in de moderniteit geframed als ‘individu’, als ondeelbaar kleinste zelfstandige eenheid die vrij en autonoom is binnen de wereld van de natuur. Hoewel de moderne waarden van vrijheid, autonomie en soevereiniteit vele bewerkingen hebben gekend, is overeind gebleven dat de grenzen die de levende aarde nu stelt aan het menselijk handelen daarin niet zijn verwerkt.

L stelt dat de huidige samenleving nog steeds leeft met dit mensbeeld dat zelf mede de situatie in stand houdt die haar bedreigt. 


Wat we nodig hebben, aldus L, is een visie die ons helpt los te komen van de moderniteit. Om zo de grondslag te leggen voor een nieuwe ecologische cultuur. Dit in alle domeinen: van de kennis over de aarde, de economische ‘rationaliteit’ en de politieke opvattingen over volkssoevereiniteit tot de levensbeschouwelijke verhalen en voorstellingen, de wijze waarop kunst, theater en literatuur hun creativiteit inzetten en de manier waarop onderwezen wordt over de existentiële relaties tussen mens en aarde.  

L benadrukt de noodzaak om de aarde op een nieuwe manier te benaderen. In plaats van de planeet te beschouwen als een passief podium waarop de menselijke activiteiten plaatsvinden, pleit Latour ervoor de aarde te beschouwen als een complex, dynamisch systeem.

 

Kritiek op Latour denken in relatie tot Antropocene ontwikkelingen, Antropoceentheorie en - concept

Oké, maar kan zo’n ander wereldbeeld wel het resultaat opleveren voor wat nu nodig is om weer binnen de planetaire grenzen te kunnen komen? Misschien mogen we dat betwijfelen. We kunnen L’s pleidooi kritisch beoordelen en ons afvragen of een revisie of transformatie van het moderne mensbeeld wel soelaas biedt. We zouden misschien de overconsumptie er mee kunnen afremmen, we zouden het economisch systeem kunnen hervormen, maar wat we niet kunnen is de evolutie wegpoetsen.

Latour beweert terecht dat de samenhang van alle elementen de uitkomst is van een miljarden jaren oud evolutionair proces van creatie en zelfregulatie, dat alle kwaliteiten en interacties heeft voortgebracht die nu het leven op aarde kenmerken. Het verleden is dus in het heden aanwezig als constitutief voor actuele mogelijkheden. Actuele realisaties zijn in onheilzame richting afhankelijk geraakt van miljoenen jaren evolutie van een van technologie en exogene energie afhankelijke diersoort. Een diersoort die naar zijn wezen veel dissipatiever is dan alle andere wezens, zijn omgeving naar zijn wezen verbruikend met teruglevering van vervuiling, met uiteindelijk als uitkomst de huidige planetaire overshoot.

Is dan niet de ontwikkeling in de laatste eeuwen een symptomatisch microniveau ten opzichte van die miljarden jaren evolutie? Het had misschien langzamer kunnen verlopen, maar de richting zat er allang in.

Misschien toont dit aan dat er een innerlijke tegenstrijdigheid in L denken verschijnt. Want zijn die diepe gegroeide kenmerken dan niet dusdanig wezenlijk en hardgebakken dat zij al met al, met een zeer lange aanloop van een co-evolutionair proces, zoals L beweert, geleid hebben tot de exponentiële explosie van de laatste eeuwen?

We hebben aan L te danken dat hij de natuur-cultuurverstrengeling aantoont, waarvan we in de moderniteit onszelf abusievelijk hadden losgezongen, maar die ons nu des te harder om de oren begint te slaan. De aarde (Gaia) is niet slechts een object dat instrumenteel benaderd kan worden, maar vormt een interactief en organisch netwerk van mensen en niet-menselijke organische en anorganische wezens.

Als we, zoals Latour, een idealistisch pleidooi houden voor de stem van alle niet-menselijke entiteiten ofwel voor ‘Gaia’, dan is een wezenlijke vraag: welk realistisch herstelvermogen kunnen we aan de diersoort toerekenen die tot de huidige penibele situatie heeft geleid?

Zou het dan niet kunnen zijn dat naast de voorrang van miljarden jaren evolutie ook de natuursferen daarin de voorrang hebben boven de cultuursferen, omdat zij primair zijn aan, en constitutief zijn voor, de later erbovenop gegroeide cultuursferen inclusief mens- en wereldbeelden?

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb